"Ook Utrechtse geestelijken verzwegen en namen deel aan misbruik katholieke kerk"

© ANP
UTRECHT - De top van de Nederlandse katholieke kerk zou, in tegenstelling tot wat eerder werd beweerd, wél op de hoogte zijn geweest van de misbruikschandalen. Twee Utrechtse aartsbisschoppen zouden over het misbruik hebben gezwegen, een Utrechtse hulpbisschop zou acht jongens hebben misbruikt.
Dat concludeert NRC vandaag na eigen onderzoek. In totaal waren volgens de krant twintig van de 39 Nederlandse kardinalen, bisschoppen en hulpbisschoppen tussen 1945 en 2010 betrokken bij misbruikdossiers in de katholieke kerk.
Vier van hen misbruikten zelf kinderen. Eén van hen was de Utrechtse hulpbisschop Jan Niënhaus, die inmiddels is overleden. Hij was van 1982 tot 1999 hulpbisschop van Utrecht en zou acht jongens hebben misbruikt voor hij hulpbisschop werd.
"Tussen 1955 en 1973 was hij kapelaan in Schalkwijk en Amersfoort en leraar, conrector en rector op het kleinseminarie in Apeldoorn. Uit die periode vond de klachtencommissie voor seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk klachten tegen hem gegrond. Het aartsbisdom betaalde de slachtoffers samen meer dan 100.000 euro smartengeld", schrijft de krant.

AARTSBISSCHOP BERNARDUS ALFRINK

Bernardus Alfrink, ook overleden, was tussen 1955 en 1975 aartsbisschop van Utrecht. Hij zou een pastoor, die eerder werd veroordeeld wegens misbruik van minderjarige meisjes, hebben overgeplaatst naar Netterden. "Een waarschuwende brief van een andere pastoor werd terzijde geschoven." Vervolgens vergreep diezelfde pastoor zich opnieuw aan een meisje. In 1967 werd hij daarom overgeplaatst naar Eemnes en daarna naar Lunteren. Een slachtoffer kreeg in 2013 nog 20.000 euro smartengeld vanwege het voorval.
Er zouden nog zeker drie van soortgelijke voorvallen bekend zijn, waarin Alfrink veroordeelde pastoors of kapelaans de hand boven het hoofd hield en ze op belangrijke functies binnen de katholieke kerk plaatste. Alle keren gingen deze geestelijken opnieuw de fout in.

AARTSBISSCHOP AD SIMONIS

Ook Ad Simonis, die nog tot 2007 aartsbisschop van Utrecht was, wordt in het stuk van NRC genoemd. Hij zou in 1983 niets hebben gedaan met een melding van een huishoudster, die "gedetailleerde informatie" meldde over het misbruik van de pastoor van Albergen. In plaats daarvan werd de huishoudster ontslagen.
"Simonis stelde in 1991 een pastoor in Amersfoort aan, van wie hij wist dat hij in 1990 was veroordeeld voor seksueel misbruik van jongens in Zoetermeer. In Amersfoort misbruikte hij weer kinderen. Simonis voorkwam ook niet dat de man in 2005 pastor werd in Eindhoven."

PAUW EN WITTEMAN

Ook signalen over de eerder genoemde Utrechtse hulpbisschop Jan Niënhaus, zou Simonis hebben genegeerd. De voormalige aartsbisschop negeerde een brief, waarin een slachtoffer stelde dat Niënhaus "erotische stoeipartijen" met hem had, volledig. In 2010 stelde Simonis in het televisieprogramma Pauw en Witteman nog dat de kerk van niets wist.
De conclusies uit het onderzoek van NRC "kloppen in grote lijnen'', stelt een woordvoerster van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland (RKK) in een reactie op de publicatie.
De RKK stelt dat 2010 "het kantelpunt is geweest en dat sindsdien een actief preventiebeleid wordt gevoerd, waarbij zaken zoals in het verleden niet meer onder de radar kunnen blijven". Geestelijken moeten een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) kunnen overleggen, hun antecedenten worden onderzocht en er is een gedragscode voor het pastoraat.
Ad Simonis
Ad Simonis © RTV Utrecht

Heb je een tip of opmerking? Stuur ons je nieuws of foto via WhatsApp of mail.